Titel
Twee linnen mutsen voor een baby zgn. kerkemutsen
Inventarnummer
ZOV-02644
Objektbezeichnung
Beschreibung
Twee linnen mutsen voor een baby zgn. kerkemutsen.
.01 Wit linnen mutsje bestaande uit een bol, een pas en een apart ovaal voorhoofdstukje (schroot) van linnen batist die aan boven- en onderkant afgezet is met een randje kant met rankpatroon (cinq trous of Hollandse kant). Ook aan de onderkant zijn randjes kant genaaid. Middenachter is onderaan een opening van 3 centimeter breed (geen middenachternaad dus). Eén keelband die aan één kant vastgenaaid is en aan de andere kant aan de muts gespeld wordt.
.02 Wit linnen mutsje bestaande uit een bol, een pas en een apart ovaal voorhoofdstukje (schroot) van linnen batist die aan boven- en onderkant afgezet is met een randje kloskant met een guirlandemotief (cinq trous of Hollandse kant). Ook aan de onderkant zijn randjes kant genaaid. Middenachter is onderaan een opening van 3 centimeter breed (geen middenachternaad dus). Het voorhoofdstukje wordt deels gevormd door een flep. Een flepje is een lapje fijn linnen in de vorm van een gelijkzijdige driehoek, waar een kleiner driehoekje met de hand opgenaaid kan zijn. Aan twee hoeken zijn bandjes genaaid zodat het flepje onder de kin gestrikt kan worden. Flepjes zijn vrij zeldzaam, er zijn heel wat meer mutsjes bewaard gebleven. Een flepje met bijpassende muts is nog zeldzamer. Soms werden bijpassende linnen ondermouwen met een kanten strook gemaakt. Deze werden dan met spelden aan het jakje vastgestoken. Eén keelband die aan één kant vastgenaaid is en aan de andere kant aan de muts gespeld wordt
In de Zaanstreek vanouds kerkemuts genoemd. De herkomst van de naam is niet bekend (meer). Ook niet of de naam alleen voor de vrouwenmutsen geldt.
Datum
1775 - 1799
Entstehungszeitraum
eind 18de eeuw
Material
Technik
Format